De rechtsbijstandverzekeringsbranche is met de rechtsbijstandverzekering al vele jaren in opspraak wegens ernstige misstanden. De gedupeerde consument komt met de rechtsbijstandverzekering keer op keer bedrogen uit.
Een van de relevante en terugkerende onderwerpen is het
recht van verzekerden om zelf de advocaat of andere rechtshulpverlener te mogen
kiezen: de zogeheten ‘vrije advocaatkeuze’.
Kifid heeft in navolging op de hoogste rechter, het Europese Hof van Justitie, diverse arresten van de Hoge raad, Gerechtshoven en Rechtbanken uitspraak gedaan over de ‘vrije advocaatkeuze’. Kifid bevestigt dat de kosten in aanloop naar een mogelijke procedure en in elke fase vergoed moeten worden. Voor de uitspraak van Kifid klik hier! en voor de publicatie over het arrest van het Europese Hof van Justititie klikhier!
Toch lijkt de rechtsbijstandverzekeringsbranche ook na de
uitspraak van Kifid niet van plan om de enorme winsten en opgebouwde reserves
aan te wenden om de massaal gedupeerde/besjoemelde consumenten met
terugwerkende kracht te compenseren.
Kifid niet onafhankelijk én partijdig klachteninstituut
In diverse TV-uitzendingen van Kassa! en Radar werd aangetoond dat Kifid niet onafhankelijk is, en zelfs partijdig.
Veelzeggend is dat kort voor het omstreden “werkbezoek” van Sander Dekker aan Achmea diezelfde Dekker had opgeroepen voor méér instanties zoals Kifid, wetende dat Kifid in opspraak was/is. Klik hier!voor de publicatie over de oproep van Dekker.
De huidige uitspraak en de nog te wijzen uitspraak van de beroepscommissie moeten daarom wel in perspectief worden gelezen c.q. geplaatst.
DAS in beroep
DAS heeft meteen laten weten in beroep te gaan: ‘DAS stelt beroep in bij de Commissie van Beroep omdat de uitspraak volgens DAS onjuist is’. Klik hier! voor de berichtgeving van DAS.
Door het beroep wordt de uitspraak van Kifid meteen
opgeschort. Het Verbond van Verzekeraars heeft laten weten het beroep met
vertrouwen tegemoet te zien. De verzekeraars hebben niet laten weten dat zij
alsnog willen werken aan een werkbare oplossing voor de problemen rond de rechtsbijstandverzekering.
Conclusie: de uitspraak van Kifid is een bevestiging van de bestaande jurisprudentie.
Waarom deze post?
Orange Legal biedt werkgevers en werknemers al vele
jaren kwalitatief uitstekende rechtsbijstand op het gebied van
arbeidsrecht/ontslagrecht (het specialisme van Orange Legal). Ook publiceert
Orange Legal regelmatig om vakinhoudelijke kennis te delen. Daarnaast zet
Orange Legal zich in voor de belangen van de consument en voor onze
rechtsstaat.
Dit artikel is geschreven door mr. Floris Zwartkruis
Zie ook www.orangelegal.nl Voor
vragen over dit artikel of om een nieuwe ontslagrecht/arbeidsrecht zaak aan te
melden of een kwestie ter advies voor te leggen, kunt u desgewenst contact
opnemen via info@orangelegal.nl of
stuur gerust een P.M. naar Floris Zwartkruis.
Studiekostenbeding vaak aanleiding voor onnodige
conflicten tussen werkgevers en werknemers
Over het studiekostenbeding ontstaan in de arbeidsrechtpraktijk zeer regelmatig geschillen tussen werkgevers en werknemers. En vaak ontstaan die geschillen pas bij de eindafrekening (het einde van de arbeidsovereenkomst).
Zaak dus voor werkgevers en werknemers om reeds voorafgaande aan de totstandkoming van de afspraken over de studiekosten te weten waar je op moet letten en te weten hoe je de afspraken moet interpreteren teneinde onnodige en kostbare discussies/conflicten te voorkomen.
‘Het belang van goed vastleggen afspraken studiekosten en
juiste kennis over rechtspositie’
Het belang van goed vastleggen van afspraken over de studiekosten
en de juiste kennis over de rechtspositie van partijen, kan het beste worden
verduidelijkt aan de hand van het recente vonnis van de rechtbank Gelderland
d.d. 2 september 2020 (gepubliceerd op 1 oktober 2020).
De kantonrechter oordeelt -zakelijk weergegeven- dat
werknemer weliswaar recht heeft op de bij dagvaarding ingestelde vordering op
de werkgever, maar dat het onverlet laat dat werkgever (bevrijdend) mocht
verrekenen uit hoofde van het studiekostenbeding.
Er is een terugbetalingsregeling van toepassing en er moet
naar evenredigheid worden terugbetaald in relatie tot de gevolgde cursussen en
de duur van de arbeidsovereenkomst via een afbouwregeling. Partijen hadden een
tijdspanne afgesproken van vier jaar waarbinnen de werkgever wordt geacht baat
te hebben van de door werknemer tijdens de opleiding verworven kennis en
vaardigheden.
‘Rechtsgeldigheid studiekostenbeding’ en ‘verrekening’
De kantonrechter legt in gewezen vonnis stap voor stap
helder uit via met name r.o. 2.2 t/m 2.8 wanneer werkgever het recht op ‘verrekening’
toekomt door eerst te bepalen of het studiekostenbeding ‘rechtsgeldig’ is.
Daarbij toetst de kantonrechter aan de criteria van de Hoge Raad van 10 juni 1983 (HR
10 juni 1983, NL 1983, 796, Muller / Van Opzeeland):
2.2.
Zoals reeds
in het tussenvonnis is overwogen, is tussen partijen niet in geschil dat -gedaagde-
een deel van de eindafrekening, een bedrag van € 1.888,59 netto, aan -eiser-
onbetaald heeft gelaten. De door -eiser- gevorderde hoofdsom ligt derhalve in
beginsel voor toewijzing gereed. -gedaagde- heeft echter aangevoerd dat zij
niet gehouden is het resterende deel van de eindafrekening aan -eiser- te
voldoen, omdat zij dit bedrag mocht verrekenen met een openstaande vordering op
-eiser-. Deze vordering betreft allereerst een bedrag van € 3.558,68 aan
studiekosten die -eiser- op grond van het studiekostenbeding aan -gedaagde- zou
moeten terugbetalen. Deze tegenvordering wordt door -gedaagde- in deze
procedure opgevoerd als een (bevrijdend) verrekeningsverweer.
Rechtsgeldigheid
studiekostenbeding
2.3.
Voor het
oordeel of aan -gedaagde- een recht op verrekening toekomt, moet allereerst
worden beoordeeld of het tussen partijen in artikel 19 van de
arbeidsovereenkomst opgenomen studiekostenbeding (r.o. 2.2. tussenvonnis),
rechtsgeldig is. Volgens -eiser- voldoet deze regeling niet aan de eisen zoals
geformuleerd in het arrest van de Hoge Raad van 10 juni 1983 (HR 10 juni 1983,
NL 1983, 796, Muller / Van Opzeeland). -gedaagde- heeft dit gemotiveerd
betwist.
2.4.
In voornoemd
arrest heeft de Hoge Raad een aantal voorwaarden gesteld voor de
rechtsgeldigheid van een terugbetalingsverplichting voor loon over de periode
waarin een opleiding is gevolgd. Volgens vaste rechtspraak kunnen deze door de
Hoge Raad geformuleerde criteria ook worden toegepast op bedingen die
betrekking hebben op terugbetaling van de aan een opleiding verbonden kosten
die door de werkgever zijn betaald. Daarvan is in het onderhavige geval sprake.
2.5.
De
kantonrechter stelt vast dat het in artikel 19 opgenomen studiekostenbeding een
tijdspanne bevat binnen welke tijd de werkgever wordt geacht baat te hebben van
de door de werknemer tijdens de opleiding verworven kennis en vaardigheden,
namelijk vier jaar. Ook bepaalt het beding dat -eiser-, indien de
arbeidsovereenkomst tijdens of na afloop van de opleiding wordt beëindigd, de
kosten over die periode dient terug te betalen. Tot slot bevat het beding een
afbouwregeling waarbij de terugbetalingsverplichting vermindert naar
evenredigheid met het voortduren van de arbeidsovereenkomst na afronding van de
opleiding. Naar het oordeel van de kantonrechter voldoet het beding daarmee aan
de door de Hoge Raad in haar arrest van 10 juni 1983 vastgestelde criteria. Dat
de afbouwregeling een periode van vier jaar beslaat in plaats van drie jaar,
zoals door -eiser- is aangevoerd, doet aan de rechtsgeldigheid van het beding
niet af. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het tussen partijen gesloten
studiekostenbeding rechtsgeldig is overeengekomen.
Terugbetaling
studiekosten
2.6.
Vervolgens
moet worden beoordeeld of -eiser- op grond van het studiekostenbeding gehouden
is de door -gedaagde- ten behoeve van -eiser- gemaakte studiekosten terug te
betalen.
2.7.
Op grond van
artikel 19 van het studiekostenbeding dient een medewerker zijn medewerking te
verlenen aan het volgen van opleidingen en cursussen, die door de werkgever
noodzakelijk worden geacht voor het goed vervullen van de functie en die voor
rekening van de werkgever zullen zijn. Voorts is bepaald dat indien het
dienstverband binnen twee, drie of vier jaar na het volgen van de opleiding of
cursus eindigt, de kosten hiervan (deels) moeten worden terugbetaald door de
werknemer.
2.8.
-eiser-
stelt in de dagvaarding dat hij de opleidingen op verzoek van -gedaagde- heeft
gevolgd omdat dit gewenst- c.q. noodzakelijk was voor de juiste uitoefening van
de onderneming van -gedaagde-. Bovendien heeft -eiser- erkend dat hij zelf
heeft verzocht om de opleiding ODB op kosten van -gedaagde- te volgen. Dat deze
cursus door -eiser- in de avonduren is gevolgd, is voor de
terugbetalingsverplichting niet van belang. In het studiekostenbeding is ten
aanzien van het moment waarop de cursus wordt gevolgd geen voorbehoud gemaakt.
Evenmin is van belang is of de gevolgde opleidingen enkel -gedaagde- hebben
gediend en mogelijk niet de marktwaarde van -eiser- hebben verhoogd, zoals door
-eiser- is aangevoerd. Dit is ook niet als voorwaarde voor terugbetaling in het
studiekostenbeding opgenomen.
Daarmee is
naar het oordeel van de kantonrechter voldaan aan de eerste voorwaarde van het
beding dat sprake moet zijn van cursussen die noodzakelijk waren voor het goed
vervullen van de functie door -eiser- binnen de onderneming van -gedaagde-.
Rechtsbijstand c.q. juridisch advies nodig?
Wilt u een vergelijkbare of andere arbeidsrechtelijke kwestie (bijvoorbeeld ontslag/ontslagdreiging) aan Orange Legal voorleggen of kent u iemand binnen uw netwerk die juridisch advies of procedurele rechtsbijstand op prijs stelt?
Orange Legal is volledig gespecialiseerd in arbeidsrecht, heeft arbeidsrechtelijke expertise opgedaan in de top 15 van de advocatuur, is initiatiefnemer van Q & A Arbeidsrecht (een groep met meer dan 1.000 arbeidsrechtprofessionals) en voert al vele jaren procedures voor werkgevers en werknemers. Stuur gerust vrijblijvend een e-mail naar info@orangelegal.nl of stuur een P.M. naar Floris Zwartkruis.
Op 22 juli 2020 heeft
de rechtbank te Rotterdam het verzoek van een werkgever om de
arbeidsovereenkomst met werknemer te ontbinden wegens niet nakomen
re-integratie verplichtingen toegewezen.
R.O. 5.4: ‘In de wetsgeschiedenis wordt het niet nakomen van de re-integratieverplichtingen door de werknemer als bedoeld in artikel 7:660a BW als voorbeeld van een e-grond genoemd (Kamerstukken II 2013/14, 33 818, nr. 3, p. 99). Voldoende is gebleken dat [verweerder] zonder deugdelijke grond geen gehoor heeft gegeven aan de herhaalde verzoeken van [verzoekster] om zijn re-integratieverplichtingen als bedoeld in artikel 7:660a BW na te komen. Dat de re-integratie-inspanningen van [verweerder] onvoldoende zijn, wordt onderschreven door het deskundigenoordeel van het UWV van 23 april 2020 waaruit ook volgt dat de verzekeringsarts – net als de bedrijfsarts – van mening is dat het niet nakomen van afspraken door [verweerder] niet kan worden toegeschreven aan een medische aandoening. [verzoekster] heeft [verweerder] een waarschuwing gegeven voor het niet naleven van het verzuimprotocol en heeft vijf keer een loonstop dan wel loonopschorting toegepast vanwege het niet komen opdagen bij de bedrijfsarts, het niet ingaan op uitnodigingen voor een gesprek, het niet aanleveren van verzochte stukken en het onbereikbaar zijn voor [verzoekster] dan wel de bedrijfsarts.
Deze post is gepubliceerd op initiatief van Floris Zwartkruis (Orange Legal).
Inmiddels heeft Stichting Achmea Rechtsbijstand (SAR) gereageerd op de brief van Orange Legal namens een verzekerde van Achmea die beroep had gedaan op de vrije keuze voor externe rechtsbijstand in een arbeidsrechtzaak.
Vergoeding kosten rechtsbijstand ‘voorfase’
Daarbij werd verzocht om ook de kosten rechtsbijstand in ‘de voorfase’ te vergoeden, zoals volgt uit het arrest van het Europese Hof van Justitie d.d. 14 mei 2020, zaaknummer C-667/18.
In de reactie van Achmea (zie hieronder) is het standpunt van Orange Legal overigens niet goed verwoord door Achmea waardoor wellicht de indruk wordt gewekt dat er op dit moment in Nederland geen recht bestaat op de vrije keuze. Dat is echter al een uitgemaakte zaak en diverse malen bevestigd door het Europese Hof. De verzekerde kan dus gewoon beroep doen op de vrije keuze en de verzekeraar dient dit in te willigen.
Achmea weigert vooralsnog -tegen beter weten in- de kosten te vergoeden in de voorfase. Verzekerde wordt hierdoor naast het betalen van premies ten onrechte opgezadeld met een schuld van mogelijk vele duizenden euro’s voor kosten rechtsbijstand indien deze niet op de werkgever kunnen worden verhaald.
Rechtsbijstandverzekering en “vrije keuze” wassen neus
De rechtsbijstandverzekering en het daarbij behorende recht op de vrije keuze voor externe rechtsbijstand blijken dus in de praktijk een wassen neus te zijn. De consument komt keer op keer bedrogen uit.
Nb. Orange Legal werd telefonisch wel correct te woord gestaan door een juriste van Achmea.
Brief Achmea d.d. 30 juni 2020:
“Op dit moment geen recht op ‘vrije keuze’.
U heeft aangegeven van mening te zijn dat XXXXXX aanspraak kan maken op hulp van een zelf te kiezen rechtshulpverlener. Volgens u volgt dat uit de uitspraak van het Europese Hof van Justitie van 14 mei 2020. Deze uitspraak heeft echter betrekking op de in België wettelijk geregelde buitengerechtelijke en gerechtelijke bemiddelingsprocedure. Het Nederlands recht kent geen dergelijke wettelijke, met waarborgen omklede bemiddelingsprocedure. Voornoemde uitspraak heeft daarom geen invloed op de Nederlandse situatie. “
Waarom deze post?
Orange Legal biedt werkgevers en werknemers al vele jaren kwalitatief uitstekende rechtsbijstand op het gebied van arbeidsrecht/ontslagrecht (het specialisme van Orange Legal). Ook publiceert Orange Legal regelmatig om vakinhoudelijke kennis te delen. Daarnaast zet Orange Legal zich in voor de belangen van de consument en voor onze rechtsstaat.
Dit artikel is geschreven door mr. Floris Zwartkruis
Zie ook www.orangelegal.nl Voor vragen over dit artikel of om een nieuwe ontslagrecht/arbeidsrecht zaak aan te melden of een kwestie ter advies voor te leggen, kunt u desgewenst contact opnemen via info@orangelegal.nl of stuur gerust een P.M. naar Floris Zwartkruis.
Zojuist is de aangekondigde post over het arrest van het Europese Hof van Justitie inzake de ‘vrije advocaatkeuze’ gepubliceerd op de website van Orange Legal (www.orangelegal.nl)
Wilt u het volledige artikel, inclusief de bespreking van het arrest C-667/18 en de achtergronden en highlights van discussies over de rechtsbijstandverzekering en de ‘vrije advocaatkeuze’ plus de conclusies lezen, klik dan >hier!
Wilt u uitsluitend lezen over deel 1: de conclusie met betrekking tot het arrest van het Europese Hof (C-667/18) klik danhier!
Wilt u uitsluitend lezen over deel 2: de conclusie met betrekking tot de highlights van de discussie over de rechtsbijstandverzekering tot en met 2020 klik dan hier!
Wilt u uitsluitend lezen over deel 3: de bespreking van het arrest van het Europese Hof C-667/18 klik dan hier!
Wilt u uitsluitend lezen over deel 4: de achtergronden over de discussie omtrent de rechtsbijstandverzekering en de ‘vrije advocaatkeuze’ klik dan hier!
Waarom deze post?
Orange Legal biedt werkgevers en
werknemers al vele jaren kwalitatief uitstekende rechtsbijstand op het gebied
van arbeidsrecht/ontslagrecht (het specialisme van Orange Legal). Ook publiceert
Orange Legal regelmatig om vakinhoudelijke kennis te delen. Daarnaast zet
Orange Legal zich in voor de belangen van de consument en voor onze
rechtsstaat.
Dit artikel is geschreven door mr.
Floris Zwartkruis
Zie ook www.orangelegal.nl Voor vragen over dit artikel
of om een nieuwe ontslagrecht/arbeidsrecht zaak aan te melden of een kwestie
ter advies voor te leggen, kunt u desgewenst contact opnemen via info@orangelegal.nl of stuur gerust een
P.M. naar mr. Floris Zwartkruis.
In dit artikel wordt speciale aandacht besteed
aan het nieuwe arrest van het Europese Hof van Justitie dat op 14 mei 2020 is
gewezen en recent is gepubliceerd.
Het betreft het arrest (C‑667/18): een zaak die
in België aanhangig werd gemaakt door de Orde van Vlaamse Balies tegen de
Ministerraad aldaar. Het arrest is ook voor Nederland van belang, en met name
voor Nederlandse consumenten die een rechtsbijstandverzekering hebben, voor
Nederlandse procestegenvertegenwoordigers (zoals advocaten die door verzekerden
worden aangezocht op basis van de ‘vrije advocaatkeuze’) en Nederlandse
verzekeraars en/of uitvoerders van de rechtsbijstandverzekering. Verderop in dit
artikel wordt hier nader op ingegaan.
Eerst nog even het volgende.
Orange Legal heeft zich al vele jaren sterk
gemaakt voor consumenten met een rechtsbijstandverzekering.
Welk doel streeft Orange Legal na met de discussie
omtrent de rechtsbijstandverzekering?
Over het doel van de aanhangig gemaakte discussies
is Orange Legal altijd transparant geweest.
Orange Legal zet zich in voor (gratis)
kennisdeling en kwalitatief goede rechtsbijstand op het gebied van arbeidsrecht/ontslagrecht
(het specialisme van Orange Legal). De discussies hebben als beoogd bijgevolg naamsbekendheid
gehad en bekendheid met de activiteiten van Orange Legal op het gebied van
arbeidsrecht/ontslagrecht. Daarnaast zet Orange Legal zich in voor de belangen
van de consument en de rechtsstaat.
Orange Legal heeft met de
rechtsbijstandverzekeringsbranche de afgelopen jaren het debat gevoerd over de ernstige
tekortkomingen van de rechtsbijstandverzekering en de vele misstanden met
betrekking tot de in opspraak geraakte rechtsbijstandverzekering.
Zo heeft Floris Zwartkruis diverse gesprekken
gevoerd met achtereenvolgens: het Verbond van Verzekeraars (Richard Weurding,
Oscar van Elferen en Marieke Bleugel), verzekeringsmaatschappij DAS
rechtsbijstand (Jan Moerland en Janine Nanninga) en uitvoerder SRK
rechtsbijstand (o.a. Peter Leermakers).
Het laatste gesprek met het Verbond dateert
van 6 november 2019. De gevoerde gesprekken zijn door alle partijen als ‘constructief’
ervaren.
Toch hebben de rechtsbijstandverzekeraars nagelaten
om voorgestelde stappen te nemen richting een duurzame oplossing. Hierdoor
blijven de structurele ernstige tekortkomingen, ernstige misstanden en schrijnende
situaties voor verzekerden onnodig lang voortduren.
TV-uitzendingen Radar over misstanden
rechtsbijstandverzekering
De afgelopen jaren heeft Floris Zwartkruis diverse
malen meegewerkt aan optredens in TV-uitzendingen van AVRO TROS #RADAR. In die
uitzendingen werd aan het voetlicht gebracht dat de consument met het product rechtsbijstandverzekering
op grote schaal bedonderd wordt en helemaal niet de oplossing krijgt die hij/zij
denkt of hoopt te krijgen. Ook werd duidelijk dat de rechtsbijstandverzekering vaak
‘overbodig’ is (en dus geld over de balk…).
Bij de rechtsbijstandverzekering staan de
belangen van de verzekeraars centraal. De belangen van de consument en de
oplossing die de consument zelf voor ogen heeft, zijn ondergeschikt hieraan
gemaakt.
Rechtsbijstandverzekering onderwerp van
grootschalig gesjoemel, ordinaire handel, ‘stiekeme deals’ en schimmige
constructies
De verzekeraars en hun netwerkkantoren zijn de
rechtsbijstandverzekering steeds meer als een ordinaire handel gaan zien
waarbij de belangen van de consument te grabbel worden gegooid.
Er moeten teveel zaken behandeld worden, de
focus ligt te veel op schikken waardoor schikkingstunnelvisie ontstaat en
dubieuze praktijken. De consument kan hierdoor gemiddeld onmogelijke adequate
rechtsbijstand krijgen. De belangen van de consument lopen dus gevaar. Er is
dikwijls sprake van schikkingstunnelvisie en soms zelfs sprake van geforceerd
schikken.
Schendingen van de zorgplicht
Ook het schenden van de zorgplicht komt
geregeld voor. Zo werd DAS rechtsbijstand bij uitspraak van 18 juli 2018
(ECLI:NL:RBAMS: 2018:5488 veroordeeld tot betaling van ruim € 31.000 aan
verzekerde.
De belangrijke ‘weeffout’ van de handel in de
rechtsbijstandverzekeringen legde een blauwdruk voor gesjoemel en grove
benadelingen en schendingen van belangen van consumenten. Consumenten worden
hierdoor ernstig gedupeerd. Verzekeren in Nederland is in feite een ‘illusie’.
In de uitzendingen van Radar d.d. 4 maart 2019 en d.d. 25 maart 2019 kwam aan de orde dat dossiers werden onder-verhandeld (inclusief het voeren van procedures) voor totaal € 375 of € 475 exclusief BTW. En dan gingen er stiekem 25 dossiers onder de toonbank, op briefpapier van de verzekeraar en zonder dat de consument hier weet van had. Het Verbond heeft vervolgens in een reactie erkend dat die praktijken bestonden, maar bagatelliseerde het met het (niet steekhoudende) argument dat de praktijken niet grootschalig bekend zouden zijn. Het onderverhandelen is daarop gestopt, maar de minstens zo kwalijke handel (dus niet de onderverhandeling van uitbesteden van rechtsbijstand in het kader van rechtsbijstandverzekeringen is onverkort en op grote schaal verder gegaan. Op deze dubieuze al vele jaren bestaande praktijken hebben het Verbond, de Autoriteit Consument en Markten (ACM) en Autoriteit Financiële Markten (AFM) -tegen beter weten in- nimmer actie ondernomen (lees: ingegrepen).
Sander Dekker
De invloed van de verzekeraars op die
toezichthouders is klaarblijkelijk te groot gebleken. En dat verbaast ook niet
met daarbij een verklede minister voor rechtsbescherming die tezamen met Achmea
schaamteloos de sociale advocatuur de nek om heeft willen draaien.
‘Rechtsbijstand verzekeren in Nederland is een
illusie’
In feite is ‘rechtsbijstand verzekeren’ in Nederland een illusie: een pyramidespel, een product dat onderhevig is aan grootschalig gesjoemel (stiekeme lage fixed fee prijsafspraken, schimmige constructies via geknoei met ‘overnames’ e.d. waarna steeds weer nieuwe verzekeringspartijen in beeld komen e.d. waarna de consument niet meer weet bij wie hij/zij moet aankloppen, geforceerd schikken, schendingen van de zorgplicht, behandelaars van verzekeraars die 200 tot 350 of meer dossiers per jaar, afhankelijk van verzekeraar en rechtsgebied, moeten afwikkelen en dus gemiddeld maar 5,5 uur in een dossier kunnen steken, niet, gedeeltelijk of te laat betalen van nota’s van advocaten, oeverloze en zinloze discussies etc. etc.
Verzekeraars sturen verzekerden het bos in…waardoor
consumenten ernstig gedupeerd worden en in voorkomende gevallen achter blijven
met enorme schulden, nota’s van vele tienduizenden euro’s etc. En de consument…die
heeft er een probleem bijgekregen in plaats van dat er een probleem werd
opgelost. Twee problemen dus: een geschil waarvoor je de rechtsbijstandverzekeraar
had ingeroepen en een geschil tegen de verzekeraar of uitvoerder of een nieuwe
overnemende partij etc. Oftewel: een doolhof.
Kifid niet onafhankelijk en partijdig
klachteninstituut
En dan? Er ontstaan dan nieuwe kostbare discussies (die op hun beurt niet onder de dekking vallen). De consument wordt dan genoodzaakt om naar de onafhankelijke civiele rechter te stappen nu het klachteninstituut Kifid geen reële optie is. Dit laatstgenoemde klachteninstituut blijkt blijkens uitzendingen van Radar en Kassa helemaal niet onafhankelijk te zijn en zelfs partijdig (!). Aan de zogeheten ‘twee handen op één buik-procedure’ wil je als consument uiteraard niet je belangen prijs geven.
Weet waar je aan begint met de
rechtsbijstandverzekering…!
Ook het voeren van procedures tegen de
verzekeraars kan in de tienduizenden euro’s lopen. De meeste consumenten kunnen
zich dat niet veroorloven. Weet dus waar je aan begint met de
rechtsbijstandverzekering…
Terug naar het arrest van het Europese
Hof.
De Europese
richtlijn en de Wet Financieel Toezicht (Wft)
Bij het Europese Hof kunnen partijen
geschillen neerleggen over de interpretatie van de Europese Richtlijn (Richtlijn
87/344/EEG strekkende tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke
bepalingen betreffende de rechtsbijstandverzekering).
Europese landen moeten de richtlijn
implementeren in nationale wetgeving. Nederland heeft die implementatie
geregeld in de Wet Financieel Toezicht (Wft). De Wft is derhalve van belang
voor de interpretatie, echter de onderliggende richtlijn en de uitleg die het
Europese Hof eraan geeft, dienen in acht te worden genomen.
De Wet financieel Toezicht (Wft)
bepaalt in artikel 4:67 met zoveel woorden dat de rechtsbijstandverzekeraar er
zorg voor dient te dragen dat in de verzekeringsovereenkomst uitdrukkelijk
wordt bepaald dat het de verzekerde vrij staat om zelf een advocaat of een
andere rechtens bevoegde deskundige te kiezen om zijn of haar belangen in een
gerechtelijke of administratieve procedure te verdedigen, te vertegenwoordigen
of te behartigen of indien zich een belangenconflict (een conflict tussen
verzekerden van dezelfde verzekeringsmaatschappij) voordoet.
Recht op vrije advocaatkeuze/vrije
keuze externe rechtsbijstand
Het recht op de vrije advocaatkeuze is
voor de consument een fundamenteel recht en dat betekent ook dat dit recht niet
mag worden beperkt of belemmerd door verzekeraars en/of hun uitvoerders.
Ook moet de verzekeraar actief wijzen
op de vrije advocaatkeuze. In de praktijk gebeurt dat helemaal niet of te
weinig.
Verzekerden hebben vaak geen flauw
idee dat zij de advocaat zelf mogen uitkiezen (de advocaat van het netwerkkantoor
van de verzekeraar of de uitvoerder van de verzekering wordt dan subtiel
opgedrongen) en de consument weet al helemaal niet dat zijn of haar zaak voor het
fixed fee bedrag van bijvoorbeeld € 750 ‘van a tot z’ inclusief eventuele
procedure wordt afgewikkeld. En dat gebeurt dus ook bij consumenten die
tientallen jaren premies betalen en dus al duizenden euro’s aan premies betaald
hebben. En dan verbaast het ook niet dat de behandelaar van de verzekeraar zo
graag en zo snel wil schikken.
De ‘investment on return’ van de
consument lijkt voor de verzekeraars conflicterend te zijn met de commerciële
belangen van de verzekeraars.
‘Kleefkrachtcursus’
Het personeel van de uitvoerende verzekeraar of uitvoerder wordt aangespoord om zo min mogelijk zaken uit te besteden. Orange Legal heeft uit betrouwbare bron(nen) vernomen dat hiervoor cursussen worden gegeven met namen als “Kleefkrachtcursus”. Verzekerden worden aangespoord om af te zien van de ‘vrije advocaatkeuze’ en alsnog te kiezen voor de behandelaar van de uitvoerende partij zoals door de verzekeraar aangewezen.
De vrije
advocaatkeuze en de rol van de rechtsbijstandverzekeringsbranche
Evident is dat de verzekeraars de
vrije advocaatkeuze als een bedreiging voor het voortbestaan van de
rechtsbijstandverzekering hebben gezien.
Ter onderbouwing wordt verwezen naar het artikel met de titel: ‘DAS Rechtsbijstand vangt bot met discussie vrije advocaatkeuze’ Om kennis te nemen van het artikel klik hier!
In het artikel wordt ontmaskerd dat jurist Pascal Besselink van DAS rechtsbijstand namens de rechtsbijstandverzekeringsbranche dubieus en misplaatst had getweet ‘Adviseur Hoge Raad kiest kant verzekeraars in vrije advocaatkeuze’.
Orange Legal deed onderzoek naar aanleiding van de tweet van Besselink van DAS Rechtsbijstand en wat bleek? Twee jaar voor zijn pensioen had ex-advocaat-generaal mr. Johan Spier zich ronduit vernietigend uitgelaten over DAS rechtsbijstand. Volgens mr. Spier had DAS Rechtsbijstand de rechtsbijstandverzekeringsbranche geen goede dienst bewezen, DAS kon niet overtuigen en verloor zich in juridische beschouwingen en wat betreft de kennis en ervaring van DAS sprak mr. Spier zelfs over ‘het topje van de ijsberg’. De betrokken zogenaamde onderzoeker Bo Holthinrichs bleek al vele jaren in loondienst van DAS te zijn, dan wel zakelijke betrekkingen met DAS te onderhouden. Het Financieel Dagblad (FD) was bereid om de gefingeerde verhalen ook nog naar buiten te brengen. Oftewel een complete blamage en doorgestoken kaart.
In 2009 oordeelde het Europese Hof van
Justitie (10 september 2009, C-199/08) dat bij een massaschadezaak de verzekeraar
het zich er niet gemakkelijk en goedkoop van af kan maken door voor de
verzekerde (die dat helemaal niet wilde) de advocaat aan te wijzen.
2013
In 2013 oordeelde het Europese Hof van Justitie
(7 november 2013, C-442/12) in een zaak tussen Sneller en DAS rechtsbijstand
dat het DAS rechtsbijstand niet is toegestaan om te bepalen dat zaken slechts worden
uitbesteed aan de door de verzekerde aangezochte advocaat indien DAS
2016
In 2016 oordeelde het Europese Hof van
Justitie (7 april 2016, C-460/14 en
C-5/15 in de zaken ‘Massar’ en ‘Buyuktipi’ dat een rechtsbijstandverzekerde ook
recht heeft op vergoeding van een externe advocaat of juridisch adviseur naar
keuze in een ontslagprocedure voor het UWV en CIZ.
2020
Op 14 mei 2020 heeft het Europese Hof van Justitie
(C-667/18) arrest gewezen tussen de Orde van Vlaamse Balies/Ministerraad.
Met name de rechtsoverwegingen 7, 13, 18 t/m
31, 34 t/m 40 en 42 zijn relevant.
De rechtsoverwegingen 7, 13, 18, 19, 29 t/m 31
en 42 verdienen bijzondere aandacht. Laatst bedoelde rechtsoverwegingen zijn
hieronder aangehaald:
7
Artikel 201 van richtlijn
2009/138, met als opschrift „Vrije keuze van een advocaat”, bepaalt:
„1. In elke
overeenkomst inzake rechtsbijstandverzekering wordt uitdrukkelijk bepaald
dat:
a)
indien een advocaat of andere persoon die volgens
het nationaal recht gekwalificeerd is, wordt gevraagd de belangen van de
verzekerde in een gerechtelijke of administratieve procedure te verdedigen,
te vertegenwoordigen of te behartigen, de verzekerde vrij is om deze
advocaat of andere persoon te kiezen;
[…]
2. Voor de toepassing
van deze afdeling wordt onder ‚advocaat’ verstaan ieder die gerechtigd is
zijn beroepswerkzaamheden uit te oefenen onder een van de benamingen bedoeld
in [richtlijn 77/249].”
(…)
13
De ordes van balies hebben bij het
Grondwettelijk Hof (België) een beroep tot vernietiging van de wet van
9 april 2017 ingesteld. Ter ondersteuning van dit beroep voeren zij
onder meer een middel aan betreffende schending van een aantal bepalingen van
de Belgische Grondwet, gelezen in samenhang met artikel 201 van
richtlijn 2009/138.
(…)
18
In die omstandigheden heeft het
Grondwettelijk Hof de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht
om een prejudiciële beslissing over de volgende vraag:
„Dient het begrip ‚gerechtelijke
procedure’ in artikel 201, lid 1, a), van [richtlijn 2009/138] zo
te worden uitgelegd dat daaronder de buitengerechtelijke en de gerechtelijke
bemiddelingsprocedures, zoals geregeld in de artikelen 1723/1 tot 1737
van het [Gerechtelijk Wetboek], zijn begrepen?”
19
Met zijn vraag wenst de verwijzende
rechter in wezen te vernemen of artikel 201, lid 1, onder a),
van richtlijn 2009/138 aldus moet worden uitgelegd dat het in deze bepaling
bedoelde begrip „gerechtelijke procedure” ook betrekking heeft op een
procedure voor gerechtelijke of buitengerechtelijke bemiddeling waarbij een
rechterlijke instantie betrokken is of kan zijn, hetzij bij het inleiden van
deze procedure hetzij na afloop ervan.
29
Zoals de advocaat-generaal in
punt 81 van zijn conclusie opmerkt, omvat de term „procedure” dus niet
alleen de fase van het beroep voor een gerecht in eigenlijke zin, maar ook de
fase die daaraan voorafgaat en tot een gerechtelijke fase kan leiden.
30
Het begrip „gerechtelijke procedure”
in de zin van artikel 201 van richtlijn 2009/138 moet even ruim worden
uitgelegd als het begrip „administratieve procedure”, aangezien het voorts
incoherent zou zijn om deze twee begrippen verschillend uit te leggen wat
betreft het recht om een advocaat of vertegenwoordiger te kiezen.
31
Hieruit volgt dat het begrip
„gerechtelijke procedure” niet kan worden beperkt tot uitsluitend
niet-administratieve procedures voor een gerecht in eigenlijke zin, en ook
niet door een onderscheid te maken tussen de voorbereidende fase en de
besluitfase van een dergelijke procedure. Elke fase die kan leiden tot een
procedure bij een rechterlijke instantie, zelfs een voorafgaande fase, moet
dus worden geacht onder het begrip „gerechtelijke procedure” in de zin van
artikel 201 van richtlijn 2009/138 te vallen.
42
Gelet op een en ander dient op de
gestelde vraag te worden geantwoord dat artikel 201, lid 1,
onder a), van richtlijn 2009/138 aldus moet worden uitgelegd dat het in
deze bepaling bedoelde begrip „gerechtelijke procedure” ook betrekking heeft
op een procedure voor gerechtelijke of buitengerechtelijke bemiddeling
waarbij een rechterlijke instantie betrokken is of kan zijn, hetzij bij het
inleiden van deze procedure hetzij na afloop ervan.
Omdat in Nederland, anders dan in België, bij
wet geen gerechtelijke of buitengerechtelijke “bemiddeling” is geregeld, is het
arrest sec voor wat betreft de beantwoording van de prejudiciële vraag in
relatie tot de Belgische (grond-) wet niet van betekenis.
Dat neemt niet weg dat het arrest niettemin wel van belang is voor de Nederlandse rechtspraktijk en voor de Nederlandse verzekerden, voor zover het betreft de uitleg van het Europese Hof ten aanzien van de Europese richtlijn 2009/138 en eventuele onvolledigheden of onvolkomenheden in de implementatie van de betreffende richtlijn via de Nederlandse Wet Financieel Toezicht (Wft).
Uit de hiervoor opgenomen citaten (m.n.
rechtsoverweging 29) blijkt dat ook de aanloop naar een procedure die tot een
gerechtelijke procedure kan leiden, onder de term “procedure” moet worden
begrepen. Het gaat om iedere fase van een dergelijke procedure (dus zowel
de voorbereidende als de besluitfase). Het Hof vermeldt onder rechtsoverweging
31 expliciet dat de ‘vrije advocaatkeuze’ zelfs geldt voor de “voorafgaande
fase”.
De rechtsbijstandverzekering is al
vele jaren in opspraak. Er is door de verzekeraars nooit gewerkt aan een
oplossing voor de structurele bestaande problemen. De rechtsbijstandverzekering
biedt geen soelaas voor de consument die een zorgvuldige en integere oplossing
wil voor zijn of haar juridisch probleem.
De rechtsbijstandverzekering is
onderhevig aan structurele ernstige tekortkomingen en misstanden, waaronder
grootschalig gesjoemel, dubieuze handel met ‘fixed fee’ achter de rug om van de
consument, en teveel gericht op schikken. Het gevolg is dat consumenten ernstig
worden gedupeerd. Consumenten blijven soms achter met zeer hoge schulden (vele
tienduizenden euro’s!) in verband met de door de verzekeraar onbetaald gelaten
nota’s van advocaten. Dit lijdt tot schrijnende situaties en dreigende
faillissementen.
Consumenten kopen via een
rechtsbijstandverzekering vaak een tweede geschil erbij. Zij hebben dan niet
alleen het geschil waarvoor zij de rechtsbijstandverzekering menen in te kunnen
roepen, maar ook een tweede geschil met de verzekeraar…of de uitvoerder van de
verzekeraar…of de overnemende partij van de verzekering…en zij geven dan ineens
niet meer thuis…oftewel verzekerden worden dan het bos ingestuurd met alle
financiële gevolgen van dien.
Want ook de procedures bij de
onafhankelijke civiele rechter tegen laatstgenoemde partijen zijn ongedekt en
kunnen opnieuw vele tienduizenden euro’s kosten. De consument gaat ervan uit
dat met het premiebedrag alles of het meeste wel goed geregeld zal zijn, echter
dat is zeer zeker niet het geval. Het rechtsbijstand verzekeren is in Nederland
een ‘illusie’. Het product rechtsbijstandverzekering is voor de consument
zonder juridische achtergrond sowieso ongeschikt, zeer risicovol en bijna
volledig uitgekleed/ontoereikend en doorgaans evident overbodig. De consument wordt
nooit gewezen op de risico’s.
Consumenten doen er goed aan om in
plaats van de rechtsbijstandverzekering zelf een voorziening te treffen en een periodiek
bedrag (bijvoorbeeld ter grootte van de maandelijkse premiebedragen) op een
aparte bankrekening storten voor situaties waarin rechtsbijstand noodzakelijk
is.
Let wel: de consument heeft de verzekeraars voor
rechtsbijstand helemaal niet nodig en kan zelf eenvoudig een eigen voorziening
treffen door periodiek een bedrag voor onvoorziene rechtsbijstand op een
bankrekening te storten. Daarmee wordt een betere, snellere en goedkopere
oplossing bereikt, dankzij integere rechtsbijstand die gericht is op de
oplossing van de consument, in plaats van de “oplossing” die de verzekeraar
voor de consument in gedachte heeft. De consument kan
dan vervolgens zelf zonder tussenkomst van een verzekeraar, zonder onnodig veel
risico, administratieve rompslomp, oeverloze discussies etc. meteen een
advocaat of procesvertegenwoordiger naar keuze inschakelen. Dan weet de consument in ieder geval dat er
meteen, zorgvuldig en integer en zonder gelazer met zijn/haar belangen wordt
opgesprongen.
Omdat in Nederland, anders dan in België, bij
wet geen gerechtelijke of buitengerechtelijke “bemiddeling” is geregeld, is het
arrest sec voor wat betreft de beantwoording van de prejudiciële vraag in
relatie tot de Belgische (grond-) wet niet van betekenis.
De door het Europese Hof gegeven uitleg in het arrest (C-667/18) is wel van belang voor de Nederlandse rechtspraktijk en voor de Nederlandse verzekerden, voor zover het betreft de uitleg van het Europese Hof ten aanzien van de Europese richtlijn 2009/138 en eventuele onvolledigheden of onvolkomenheden in de implementatie van de betreffende richtlijn via de Nederlandse Wet Financieel Toezicht (Wft).
De uitleg van het Europese Hof impliceert dat Nederlandse verzekeraars de kosten met betrekking tot de rechtsbijstand in de voorbereidende fase (dus de fase naar aanloop van een procedure) én de kosten van de gerechtelijke of administratieve fase van de advocaat of externe procesvertegenwoordiger naar keuze volledig moeten vergoeden, dus met inbegrip van voorbereiden (dossierstudie, analyseren, strategie), overleggen, correspondentie, besprekingen, rechtsbijstand ter voorbereiding op mediation, rechtsbijstand tijdens mediation, schikkingspogingen en de effectuering van de schikking.
Waarom deze post?
Orange Legal biedt werkgevers en werknemers al
vele jaren kwalitatief uitstekende rechtsbijstand op het gebied van arbeidsrecht/ontslagrecht
(het specialisme van Orange Legal). Ook publiceert Orange Legal regelmatig om
vakinhoudelijke kennis te delen. Daarnaast zet Orange Legal zich in voor de
belangen van de consument en voor onze rechtsstaat.
Dit artikel is geschreven door mr. Floris
Zwartkruis
Zie ook www.orangelegal.nl Voor vragen over dit artikel of om een nieuwe
ontslagrecht/arbeidsrecht zaak aan te melden of een kwestie ter advies voor te
leggen, kunt u desgewenst contact opnemen via info@orangelegal.nl of stuur gerust een P.M. naar Floris
Zwartkruis.
In dit artikel wordt speciale aandacht
besteed aan het nieuwe arrest van het Europese Hof van Justitie dat op 14 mei
2020 is gewezen en recent is gepubliceerd.
Het betreft het arrest (C‑667/18): een zaak die in België aanhangig werd
gemaakt door de Orde van Vlaamse Balies tegen de Ministerraad aldaar. Het
arrest is ook voor Nederland van belang, en met name voor Nederlandse consumenten
die een rechtsbijstandverzekering hebben, voor Nederlandse procestegenvertegenwoordigers
(zoals advocaten die door verzekerden worden aangezocht op basis van de ‘vrije
advocaatkeuze’) en Nederlandse verzekeraars en/of uitvoerders van de rechtsbijstandverzekering.
Verderop in dit artikel wordt hier nader op ingegaan.
Eerst nog even het volgende.
Orange Legal heeft zich al vele jaren
sterk gemaakt voor consumenten met een rechtsbijstandverzekering.
Welk doel streeft
Orange Legal na met de discussie omtrent de rechtsbijstandverzekering?
Over het doel van de aanhangig
gemaakte discussies is Orange Legal altijd transparant geweest.
Orange Legal zet zich in voor (gratis)
kennisdeling en kwalitatief goede rechtsbijstand op het gebied van arbeidsrecht/ontslagrecht
(het specialisme van Orange Legal). De discussies hebben als beoogd bijgevolg naamsbekendheid
gehad en bekendheid met de activiteiten van Orange Legal op het gebied van
arbeidsrecht/ontslagrecht. Daarnaast zet Orange Legal zich in voor de belangen
van de consument en de rechtsstaat.
Orange Legal heeft met de
rechtsbijstandverzekeringsbranche de afgelopen jaren het debat gevoerd over de ernstige
tekortkomingen van de rechtsbijstandverzekering en de vele misstanden met
betrekking tot de in opspraak geraakte rechtsbijstandverzekering.
Zo heeft Floris Zwartkruis diverse
gesprekken gevoerd met achtereenvolgens: het Verbond van Verzekeraars (Richard
Weurding, Oscar van Elferen en Marieke Bleugel), verzekeringsmaatschappij DAS
rechtsbijstand (Jan Moerland en Janine Nanninga) en uitvoerder SRK
rechtsbijstand (o.a. Peter Leermakers).
Het laatste gesprek met het Verbond
dateert van 6 november 2019. De gevoerde gesprekken zijn door alle partijen als
‘constructief’ ervaren.
Toch hebben de rechtsbijstandverzekeraars
nagelaten om voorgestelde stappen te nemen richting een duurzame oplossing. Hierdoor
blijven de structurele ernstige tekortkomingen, ernstige misstanden en schrijnende
situaties voor verzekerden onnodig lang voortduren.
TV-uitzendingen Radar
over misstanden rechtsbijstandverzekering
De afgelopen jaren heeft Floris
Zwartkruis diverse malen meegewerkt aan optredens in TV-uitzendingen van AVRO
TROS #RADAR. In die uitzendingen werd aan het voetlicht gebracht dat de consument
met het product rechtsbijstandverzekering op grote schaal bedonderd wordt en helemaal
niet de oplossing krijgt die hij/zij denkt of hoopt te krijgen. Ook werd
duidelijk dat de rechtsbijstandverzekering vaak ‘overbodig’ is (en dus geld
over de balk…).
Bij de rechtsbijstandverzekering staan
de belangen van de verzekeraars centraal. De belangen van de consument en de
oplossing die de consument zelf voor ogen heeft, zijn ondergeschikt hieraan
gemaakt.
Rechtsbijstandverzekering
onderwerp van grootschalig gesjoemel, ordinaire handel, ‘stiekeme deals’ en
schimmige constructies
De verzekeraars en hun netwerkkantoren
zijn de rechtsbijstandverzekering steeds meer als een ordinaire handel gaan
zien waarbij de belangen van de consument te grabbel worden gegooid.
Er moeten teveel zaken behandeld
worden, de focus ligt te veel op schikken waardoor schikkingstunnelvisie
ontstaat en dubieuze praktijken. De consument kan hierdoor gemiddeld onmogelijke
adequate rechtsbijstand krijgen. De belangen van de consument lopen dus gevaar.
Er is dikwijls sprake van schikkingstunnelvisie en soms zelfs sprake van
geforceerd schikken.
Schendingen van
de zorgplicht
Ook het schenden van de zorgplicht
komt geregeld voor. Zo werd DAS rechtsbijstand bij uitspraak van 18 juli 2018
(ECLI:NL:RBAMS: 2018:5488 veroordeeld tot betaling van ruim € 31.000 aan
verzekerde.
De belangrijke ‘weeffout’ van de handel
in de rechtsbijstandverzekeringen legde een blauwdruk voor gesjoemel en grove
benadelingen en schendingen van belangen van consumenten. Consumenten worden
hierdoor ernstig gedupeerd. Verzekeren in Nederland is in feite een ‘illusie’.
In de uitzending van Radar d.d. 4
maart 2019 kwam aan de orde dat dossiers werden onder-verhandeld (inclusief het
voeren van procedures) voor totaal € 375 of € 475 exclusief BTW. En dan gingen
er stiekem 25 dossiers onder de toonbank, op briefpapier van de verzekeraar en
zonder dat de consument hier weet van had. Het Verbond heeft vervolgens in een
reactie erkend dat die praktijken bestonden, maar bagatelliseerde het met het (niet
steekhoudende) argument dat de praktijken niet grootschalig bekend zouden zijn.
Het onderverhandelen is daarop gestopt, maar de minstens zo kwalijke handel
(dus niet de onderverhandeling van uitbesteden van rechtsbijstand in het kader
van rechtsbijstandverzekeringen is onverkort en op grote schaal verder gegaan. Op
deze dubieuze al vele jaren bestaande praktijken hebben het Verbond, de
Autoriteit Consument en Markten (ACM) en Autoriteit Financiële Markten tegen
beter weten in nimmer actie ondernomen (lees: ingegrepen).
Sander Dekker
De invloed van de verzekeraars op die
toezichthouders is klaarblijkelijk te groot gebleken. En dat verbaast ook niet
met daarbij een verklede minister voor rechtsbescherming die tezamen met Achmea
schaamteloos de sociale advocatuur de nek om heeft willen draaien.
‘Rechtsbijstand verzekeren
in Nederland is een illusie’
In feite is ‘rechtsbijstand verzekeren’ in Nederland een illusie: een pyramidespel, een product dat onderhevig is aan grootschalig gesjoemel (stiekeme lage fixed fee prijsafspraken, schimmige constructies via geknoei met ‘overnames’ e.d. waarna steeds weer nieuwe verzekeringspartijen in beeld komen e.d. waarna de consument niet meer weet bij wie hij/zij moet aankloppen, geforceerd schikken, schendingen van de zorgplicht, behandelaars van verzekeraars die 200 tot 350 of meer dossiers per jaar, afhankelijk van verzekeraar en rechtsgebied, moeten afwikkelen en dus gemiddeld maar 5,5 uur in een dossier kunnen steken, niet, gedeeltelijk of te laat betalen van nota’s van advocaten, oeverloze en zinloze discussies etc. etc.
Verzekeraars sturen verzekerden het
bos in…waardoor consumenten ernstig gedupeerd worden en in voorkomende gevallen
achter blijven met enorme schulden, nota’s van vele tienduizenden euro’s etc. En
de consument…die heeft er een probleem bijgekregen in plaats van dat er een
probleem werd opgelost. Twee problemen dus: een geschil waarvoor je de
rechtsbijstandverzekeraar had ingeroepen en een geschil tegen de verzekeraar of
uitvoerder of een nieuwe overnemende partij etc. Oftewel: een doolhof.
Kifid niet
onafhankelijk en partijdig klachteninstituut
En dan? Er ontstaan dan nieuwe kostbare
discussies (die op hun beurt niet onder de dekking vallen). De consument wordt
dan genoodzaakt om naar de onafhankelijke civiele rechter te stappen nu het klachteninstituut
Kifid geen reële optie is. Dit laatstgenoemde klachteninstituut blijkt blijkens
uitzendingen van Radar en Kassa helemaal niet onafhankelijk te zijn en zelfs
partijdig (!). Aan de zogeheten ‘twee handen op één buik-procedure’ wil je als
consument niet je belangen prijs geven.
Weet waar je aan begint
met de rechtsbijstandverzekering…!
Ook het voeren van procedures tegen de
verzekeraars kan in de tienduizenden euro’s lopen. De meeste consumenten kunnen
zich dat niet veroorloven. Weet dus waar je aan begint met de
rechtsbijstandverzekering…
Waarom deze post?
Orange Legal biedt werkgevers en
werknemers al vele jaren kwalitatief uitstekende rechtsbijstand op het gebied
van arbeidsrecht/ontslagrecht (het specialisme van Orange Legal). Ook publiceert
Orange Legal regelmatig om vakinhoudelijke kennis te delen. Daarnaast zet
Orange Legal zich in voor de belangen van de consument en voor onze
rechtsstaat.
Dit artikel is geschreven door mr.
Floris Zwartkruis
Zie ook www.orangelegal.nl Voor vragen over dit artikel
of om een nieuwe ontslagrecht/arbeidsrecht zaak aan te melden of een kwestie
ter advies voor te leggen, kunt u desgewenst contact opnemen via info@orangelegal.nl of stuur gerust een
P.M. naar mr. Floris Zwartkruis.
Alvorens het recente arrest van het Europese
Hof te bespreken volgt eerst een korte chronologische terugblik op de eerdere
arresten van het Europese Hof over de ‘vrije advocaatkeuze’.
2009
In 2009 oordeelde het Europese Hof van
Justitie (10 september 2009, C-199/08) dat bij een massaschadezaak de verzekeraar
het zich er niet gemakkelijk en goedkoop van af kan maken door voor de
verzekerde (die dat helemaal niet wilde) de advocaat aan te wijzen.
2013
In 2013 oordeelde het Europese Hof van
Justitie (7 november 2013, C-442/12) in een zaak tussen Sneller en DAS
rechtsbijstand dat het DAS rechtsbijstand niet is toegestaan om te bepalen dat
zaken slechts worden uitbesteed aan de door de verzekerde aangezochte advocaat
indien DAS
2016
In 2016 oordeelde het Europese Hof van
Justitie (7 april 2016, C-460/14 en
C-5/15 in de zaken ‘Massar’ en ‘Buyuktipi’ dat een rechtsbijstandverzekerde ook
recht heeft op vergoeding van een externe advocaat of juridisch adviseur naar
keuze in een ontslagprocedure voor het UWV en CIZ.
2020
Op 14 mei 2020 heeft het Europese Hof
van Justitie (C-667/18) arrest gewezen tussen de Orde van Vlaamse Balies/Ministerraad.
Met name de rechtsoverwegingen 7, 13, 18
t/m 31, 34 t/m 40 en 42 zijn relevant.
De rechtsoverwegingen 7, 13, 18, 19, 29
t/m 31 en 42 verdienen bijzondere aandacht. Laatst bedoelde rechtsoverwegingen
zijn hieronder aangehaald:
7
Artikel 201 van richtlijn 2009/138, met als opschrift „Vrije keuze
van een advocaat”, bepaalt:
„1. In elke overeenkomst inzake
rechtsbijstandverzekering wordt uitdrukkelijk bepaald dat:
a)
indien
een advocaat of andere persoon die volgens het nationaal recht
gekwalificeerd is, wordt gevraagd de belangen van de verzekerde in een
gerechtelijke of administratieve procedure te verdedigen, te
vertegenwoordigen of te behartigen, de verzekerde vrij is om deze advocaat
of andere persoon te kiezen;
[…]
2. Voor de toepassing van deze afdeling wordt onder
‚advocaat’ verstaan ieder die gerechtigd is zijn beroepswerkzaamheden uit te
oefenen onder een van de benamingen bedoeld in [richtlijn 77/249].”
(…)
13
De ordes van balies hebben bij het Grondwettelijk Hof (België) een beroep
tot vernietiging van de wet van 9 april 2017 ingesteld. Ter
ondersteuning van dit beroep voeren zij onder meer een middel aan betreffende
schending van een aantal bepalingen van de Belgische Grondwet, gelezen in
samenhang met artikel 201 van richtlijn 2009/138.
(…)
18
In die omstandigheden heeft het Grondwettelijk Hof de behandeling van de
zaak geschorst en het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de
volgende vraag:
„Dient het begrip ‚gerechtelijke procedure’ in artikel 201,
lid 1, a), van [richtlijn 2009/138] zo te worden uitgelegd dat daaronder
de buitengerechtelijke en de gerechtelijke bemiddelingsprocedures, zoals
geregeld in de artikelen 1723/1 tot 1737 van het [Gerechtelijk Wetboek],
zijn begrepen?”
19
Met zijn vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of artikel 201,
lid 1, onder a), van richtlijn 2009/138 aldus moet worden uitgelegd
dat het in deze bepaling bedoelde begrip „gerechtelijke procedure” ook
betrekking heeft op een procedure voor gerechtelijke of buitengerechtelijke
bemiddeling waarbij een rechterlijke instantie betrokken is of kan zijn,
hetzij bij het inleiden van deze procedure hetzij na afloop ervan.
29
Zoals de advocaat-generaal in punt 81 van zijn conclusie opmerkt,
omvat de term „procedure” dus niet alleen de fase van het beroep voor een
gerecht in eigenlijke zin, maar ook de fase die daaraan voorafgaat en tot een
gerechtelijke fase kan leiden.
30
Het begrip „gerechtelijke procedure” in de zin van artikel 201 van
richtlijn 2009/138 moet even ruim worden uitgelegd als het begrip
„administratieve procedure”, aangezien het voorts incoherent zou zijn om deze
twee begrippen verschillend uit te leggen wat betreft het recht om een
advocaat of vertegenwoordiger te kiezen.
31
Hieruit volgt dat het begrip „gerechtelijke procedure” niet kan worden
beperkt tot uitsluitend niet-administratieve procedures voor een gerecht in
eigenlijke zin, en ook niet door een onderscheid te maken tussen de
voorbereidende fase en de besluitfase van een dergelijke procedure. Elke fase
die kan leiden tot een procedure bij een rechterlijke instantie, zelfs een
voorafgaande fase, moet dus worden geacht onder het begrip „gerechtelijke
procedure” in de zin van artikel 201 van richtlijn 2009/138 te vallen.
42
Gelet op een en ander dient op de gestelde vraag te worden geantwoord dat
artikel 201, lid 1, onder a), van richtlijn 2009/138 aldus
moet worden uitgelegd dat het in deze bepaling bedoelde begrip „gerechtelijke
procedure” ook betrekking heeft op een procedure voor gerechtelijke of
buitengerechtelijke bemiddeling waarbij een rechterlijke instantie betrokken
is of kan zijn, hetzij bij het inleiden van deze procedure hetzij na afloop
ervan.
Omdat in Nederland, anders dan in
België, bij wet geen gerechtelijke of buitengerechtelijke “bemiddeling” is
geregeld, is het arrest sec voor wat betreft de beantwoording van de
prejudiciële vraag in relatie tot de Belgische (grond-) wet niet van
betekenis.
Dat neemt niet weg dat het arrest niettemin
wel van belang is voor de Nederlandse rechtspraktijk en voor de
Nederlandse verzekerden, voor zover het betreft de uitleg van het Europese Hof
ten aanzien van de Europese richtlijn 2009/138 en eventuele onvolledigheden of
onvolkomendheden in de implementatie van de betreffende richtlijn via de Nederlandse
Wet Financieel Toezicht (Wft).
Uit de hiervoor opgenomen citaten
(m.n. rechtsoverweging 29) blijkt dat ook de aanloop naar een procedure die tot
een gerechtelijke procedure kan leiden, onder de term “procedure” moet worden
begrepen. Het gaat om iedere fase van een dergelijke procedure (dus zowel
de voorbereidende als de besluitfase). Het Hof vermeldt onder rechtsoverweging
31 expliciet dat de ‘vrije advocaatkeuze’ zelfs geldt voor de “voorafgaande
fase”.
CONCLUSIE TEN
AANZIEN VAN HET ARREST VAN HET EUROPESE HOF (C-667/18)
Omdat in Nederland, anders dan in
België, bij wet geen gerechtelijke of buitengerechtelijke “bemiddeling” is
geregeld, is het arrest sec voor wat betreft de beantwoording van de
prejudiciële vraag in relatie tot de Belgische (grond-) wet niet van
betekenis.
De door het Europese Hof gegeven
uitleg in het arrest (C-667/18) is wel van belang voor de Nederlandse
rechtspraktijk en voor de Nederlandse verzekerden, voor zover het betreft de
uitleg van het Europese Hof ten aanzien van de Europese richtlijn 2009/138 en
eventuele onvolledigheden of onvolkomenheden in de implementatie van de betreffende
richtlijn via de Nederlandse Wet Financieel Toezicht (Wft).
De uitleg van het Europese Hof impliceert
dat Nederlandse verzekeraars de kosten met betrekking tot de rechtsbijstand in
de voorbereidende fase (dus de fase naar aanloop van een procedure) én de
kosten van de gerechtelijke of administratieve fase van de advocaat of externe procesvertegenwoordiger
naar keuze volledig moeten vergoeden, dus met inbegrip van voorbereiden
(dossierstudie, analyseren, strategie), overleggen en schikkingspogingen.
Waarom deze post?
Orange Legal biedt werkgevers en
werknemers al vele jaren kwalitatief uitstekende rechtsbijstand op het gebied
van arbeidsrecht/ontslagrecht (het specialisme van Orange Legal). Ook publiceert
Orange Legal regelmatig om vakinhoudelijke kennis te delen. Daarnaast zet
Orange Legal zich in voor de belangen van de consument en voor onze
rechtsstaat.
Dit artikel is geschreven door mr.
Floris Zwartkruis
Zie ook www.orangelegal.nl Voor vragen over dit artikel
of om een nieuwe ontslagrecht/arbeidsrecht zaak aan te melden of een kwestie
ter advies voor te leggen, kunt u desgewenst contact opnemen via info@orangelegal.nl of stuur gerust een
P.M. naar mr. Floris Zwartkruis.
De
rechtsbijstandverzekering is al vele jaren in opspraak. Er is door de
verzekeraars nooit gewerkt aan een oplossing voor de structurele bestaande
problemen. De rechtsbijstandverzekering biedt geen soelaas voor de consument
die een zorgvuldige en integere oplossing wil voor zijn of haar juridisch
probleem.
De
rechtsbijstandverzekering is onderhevig aan structurele ernstige tekortkomingen
en misstanden, waaronder grootschalig gesjoemel, dubieuze handel met ‘fixed fee’
achter de rug om van de consument, en teveel gericht op schikken. Het gevolg is
dat consumenten ernstig worden gedupeerd. Consumenten blijven soms achter met
zeer hoge schulden (vele tienduizenden euro’s!) in verband met de door de
verzekeraar onbetaald gelaten nota’s van advocaten. Dit lijdt tot schrijnende
situaties en dreigende faillissementen.
Consumenten
kopen via een rechtsbijstandverzekering vaak een tweede geschil erbij. Zij
hebben dan niet alleen het geschil waarvoor zij de rechtsbijstandverzekering
menen in te kunnen roepen, maar ook een tweede geschil met de verzekeraar…of de
uitvoerder van de verzekeraar…of de overnemende partij van de verzekering…en
zij geven dan ineens niet meer thuis…oftewel verzekerden worden dan het bos
ingestuurd met alle financiële gevolgen van dien.
Want ook de
procedures bij de onafhankelijke civiele rechter tegen laatstgenoemde partijen
zijn ongedekt en kunnen opnieuw vele tienduizenden euro’s kosten. De consument
gaat ervan uit dat met het premiebedrag alles of het meeste wel goed geregeld
zal zijn, echter dat is zeer zeker niet het geval. Het rechtsbijstand
verzekeren is in Nederland een ‘illusie’. Het product rechtsbijstandverzekering
is voor de consument zonder juridische achtergrond sowieso ongeschikt, zeer risicovol
en bijna volledig uitgekleed/ontoereikend en doorgaans evident overbodig. De
consument wordt nooit gewezen op de risico’s.
Consumenten doen
er goed aan om in plaats van de rechtsbijstandverzekering zelf een voorziening te
treffen en een periodiek bedrag (bijvoorbeeld ter grootte van de maandelijkse
premiebedragen) op een aparte bankrekening storten voor situaties waarin
rechtsbijstand noodzakelijk is.
Let wel: de consument heeft de
verzekeraars voor rechtsbijstand helemaal niet nodig en kan zelf eenvoudig een
eigen voorziening treffen door periodiek een bedrag voor onvoorziene
rechtsbijstand op een bankrekening te storten. Daarmee wordt een betere,
snellere en goedkopere oplossing bereikt, dankzij integere rechtsbijstand die
gericht is op de oplossing van de consument, in plaats van de “oplossing” die
de verzekeraar voor de consument in gedachte heeft. De consument kan dan vervolgens zelf zonder
tussenkomst van een verzekeraar, zonder onnodig veel risico, administratieve
rompslomp, oeverloze discussies etc. meteen een advocaat of
procesvertegenwoordiger naar keuze inschakelen. Dan weet de consument in ieder geval dat er
meteen, zorgvuldig en integer en zonder gelazer met zijn/haar belangen wordt
opgesprongen.
Waarom deze post?
Orange Legal biedt werkgevers en
werknemers al vele jaren kwalitatief uitstekende rechtsbijstand op het gebied
van arbeidsrecht/ontslagrecht (het specialisme van Orange Legal). Ook publiceert
Orange Legal regelmatig om vakinhoudelijke kennis te delen. Daarnaast zet
Orange Legal zich in voor de belangen van de consument en voor onze
rechtsstaat.
Dit artikel is geschreven door mr.
Floris Zwartkruis
Zie ook www.orangelegal.nl Voor vragen over dit artikel
of om een nieuwe ontslagrecht/arbeidsrecht zaak aan te melden of een kwestie
ter advies voor te leggen, kunt u desgewenst contact opnemen via info@orangelegal.nl of stuur gerust een
P.M. naar mr. Floris Zwartkruis.
Omdat in Nederland, anders dan in België, bij
wet geen gerechtelijke of buitengerechtelijke “bemiddeling” is geregeld, is het
arrest sec voor wat betreft de beantwoording van de prejudiciële vraag in
relatie tot de Belgische (grond-) wet niet van betekenis.
De door het Europese Hof gegeven uitleg in het arrest (C-667/18) is wel van belang voor de Nederlandse rechtspraktijk en voor de Nederlandse verzekerden, voor zover het betreft de uitleg van het Europese Hof ten aanzien van de Europese richtlijn 2009/138 en eventuele onvolledigheden of onvolkomenheden in de implementatie van de betreffende richtlijn via de Nederlandse Wet Financieel Toezicht (Wft).
De uitleg van het Europese Hof impliceert dat Nederlandse verzekeraars de kosten met betrekking tot de rechtsbijstand in de voorbereidende fase (dus de fase naar aanloop van een procedure) én de kosten van de gerechtelijke of administratieve fase van de advocaat of externe procesvertegenwoordiger naar keuze volledig moeten vergoeden, dus met inbegrip van voorbereiden (dossierstudie, analyseren, strategie), overleggen, correspondentie, besprekingen, rechtsbijstand ter voorbereiding op mediation, rechtsbijstand tijdens mediation, schikkingspogingen en de effectuering van de schikking.
Waarom deze post?
Orange Legal biedt werkgevers en
werknemers al vele jaren kwalitatief uitstekende rechtsbijstand op het gebied
van arbeidsrecht/ontslagrecht (het specialisme van Orange Legal). Ook publiceert
Orange Legal regelmatig om vakinhoudelijke kennis te delen. Daarnaast zet
Orange Legal zich in voor de belangen van de consument en voor onze
rechtsstaat.
Dit artikel is geschreven door mr.
Floris Zwartkruis
Zie ook www.orangelegal.nl Voor vragen over dit artikel
of om een nieuwe ontslagrecht/arbeidsrecht zaak aan te melden of een kwestie
ter advies voor te leggen, kunt u desgewenst contact opnemen via info@orangelegal.nl of stuur gerust een
P.M. naar Floris Zwartkruis.